Publish and don’t be damned

>> Een brief van Iet van de NOP (persbureau de Nogal Onbekende Persmuskiet), die haar bureau even verliet vanwege de Dag van de Persvrijheid

Amsterdam, 4 mei 2010
Nou, lezer, hoe zal ik u aanspreken?
In perskringen hebben wij het vaak simpelweg over De Lezer, maar om nou te beginnen met:

Beste De Lezer,

Ach, waarom ook niet, en ik stel me ook even voor, ik ben Iet.

Ik ben journalist of, voor wie wil, persmuskiet.

Hierbij doe ik u graag even verslag van wat ik onlangs allemaal vernomen heb. Deze brief is enigszins gecensureerd, zoals u ziet. Een eerbetoon. Het was gisteren namelijk de Dag van de Persvrijheid en, zo bleek, met de groei van het internet zijn er dit jaar weer meer journalisten en (web)schrijvers in de wereld die gedwarsboomd worden in hun werk.

Nee, nee, helaas blijkt het niet in heel de wereld goed gesteld met persvrijheid. Dat weten we, want dat meten we. Ieder jaar op de derde mei worden de onderzoeksresultaten bekend gemaakt. Democratie en vrijheid van meningsuiting gaan namelijk hand in hand, en, aha, in landen waar andere machtsystemen gelden, is ook de journalistieke vrijheid niet je-van-het. Toch zijn er ook zogenaamde democratieën waar journalisten hun werk niet vrij kunnen doen. Voor het zoveelste jaar op rij werd zodoende zorgelijk gekeken naar de situatie in Italië, waar Silvio B. dikwijls schurkachtig te werk gaat.

 

Tijdens de Persvrijheidslezing in Nieuwspoort vertelde Peter Noorlander over internationale smaadzaken in Engeland die erop neerkomen dat wie het meeste geld heeft door de rechter publicaties kan laten verbieden – hoe belangrijk of waarheidsgetrouw de berichtgeving ook is. ’Publish and don’t be damned’ was de titel die hij zijn voordracht had meegegeven. Jeroen Trommelen van de Volkskrant gaf een toelichting op zijn samenwerking met buitenlandse collega-journalisten van de BBC en dagblad The Guardian waarmee hij zo’n grote aanklager toch aankon en zodoende een gifschandaal bespreekbaar wist te maken. Noorlander schetste een absurde situatie met dreigementen en opgelegde ‘afspraken’ om over bepaalde onderwerpen niet te berichten, waarbij ook gesommeerd wordt het in geen geval over dergelijke opgelegde afspraken te hebben. Welnu, lezer, u begrijpt: de naam Kafka viel. Gelukkig helpt Noorlanders organisatie als de nood aan de man is.

 

Zo weinig jongeren als er waren in Den Haag, zo irritant veel waren er ‘s avonds in het Compagnietheater in Amsterdam op de Avond van de Persvrijheid. De avond was even ernstig als feestelijk, want bij binnenkomst moest iedereen een ballon aannemen. Stellingname was verplicht, want er moest gekozen worden: ‘zwart of wit’ en op iedere ballon stond een raadselachtig statement. Het eerste programma-onderdeel was een gesprek met een viertal internationale journalisten, afkomstig uit Zimbabwe, Eritrea, Bosnië en Turkije. Interessant, maar menigeen verloor de begerige antropologenplooi in het gezicht niet en af en toe duurde de gesprekstijd per journalist zo lang dat je haast zou gaan denken dat de sessie therapeutisch bedoeld was. De gespreksleiding was dan ook in de analytische handen van meesterinterviewer Frenk van der Linden, door sommigen ook wel de Woody Allen van de Nederlandse journalistiek genoemd.

 

Even schrok iedereen geweldig, toen net op het moment dat de Bosnische journaliste toegaf dat ze door tegenstanders met de dood bedreigd was, een doordringende knal weerklonk in de zaal. Onder de benen van een blozend figuur op de vierde rij klapte een ballon.
Een knallend eind wat mij betreft van deze dag waarin de positie van het al dan niet zo vrije woord gevierd, dan wel in ieder geval besproken wordt.

 

Met een stekende groet,

uw Iet