Ondertussen, op de keukentafel…
Ik zat aan tafel. Ik knipte. Ik plakte. Ik keek voor me uit. Ik schoof. Ik wilde weer iets plakken.
En toen kwam hij. Mijn keukentafelheld. Ik zei: hou op man, ik heb het echt niet zo op die vadsige opgebruinde buiken. Die Speedo-zwembroek, die staat me ook niet aan. Hij zei niks terug. Hij had een blad. Voor zijn ogen. Voor zijn neus en mond. Hij lachte natuurlijk, goedgemutst – ik wist het. Zeker. Toen lachte ik terug en bukte me. Voordat je de deur uit gaat altijd goed de veters strikken.