Huiddier

In het bos rond de Müggelsee, voor mijn fiets op het pad. Een ringslang. Ik stapte af, het dier lag even stil. Lang geleden zag ik regelmatig een slang, eentje die tussen het speelgoed slingerde. Een heel ander soort dan deze in het bos bij Berlijn.
Er waren twee varianten van de speel-slingerslang. Een zachte, die zwart was en altijd in een kronkel bleef liggen, en een exemplaar van hardplastic, gemaakt uit delen. Deze leek minder ‘echt’ dan de zwarte zachte, maar hij kon wel bewegen omdat hij uit schakels bestond. Het bewegen ging het best in de lucht. Zo kon je mensen om je heen of jezelf bang maken voor De Slang. Maar. Niemand was bang. Ikzelf ook niet. Niet omdat de slang niet echt was, maar omdat slangen prachtige beesten zijn. Huiddieren. Simon Vinkenoog vertelde me eens over zichzelf dat hij verschillende malen in zijn leven als een slang zijn huid ‘afgegooid’ had. Mooi vond ik dat.
De slang in het bos richtte zich even op, zijn kop in de lucht – ja, net als de plastic schakelslang – en ondertussen stak hij zijn gespleten tongetje uit. Heel rustig maakt hij zich zo lang mogelijk en toen gleed hij verder. Over de dennennaalden, tussen de bomen door.