Je hebt van die mensen, die geloven niet in wonderen. Je hebt ook van die mensen die elke dag wel iets wonderlijks meemaken. Wonderen zijn leuk voor gebedsgenezers, bekende Nederlanders-op-zoek in een EO-programma, en natuurlijk voor topsporters en voor eigenlijk onwelkome gasten van het Boekenbal. Die hebben dan een voordeeltje.
Maar echte wonderen zijn zeldzaam en vaak van vroeger datum. En dan bedoel ik zó’n vroege datum dat niemand het meer goed na kan vertellen.
Onvervalst Amsterdams
Deze zaterdagavond liep ik vanaf de Warmoesstraat mee met de Stille Omgang. Het is om de hoek en onvervalst Amsterdams, dus waarom niet! Niet iedereen weet dat Amsterdam een bedevaartstad is, maar onze hoofdstad wordt ook wel Mirakelstad genoemd.
Elk jaar brengt deze tocht op de zaterdag rond 15 maart duizenden gelovigen op de been. Ze lopen muisstil en onverstoorbaar een middernachtelijke ronde, een ‘omgang’, door de Amsterdamse binnenstad. Het heeft iets van een flashmob: het gebeurt gewoon. De rest van de mensheid kijkt verbaasd toe of schreeuwt gewoon verder. In de Warmoesstraat is het het drukst. Daar moet de processie tussen zatlappen, en om andere redenen tot zombie verworden uitgaanstypes, door laveren. Electrobeats beuken uit kroegen. Fietsers en scooters worden langsgelaten, het zwijgen gaat gewoon door. Mensen uit alle uithoeken van het land doen aan het ritueel mee. Ook uit het buitenland komen nogal wat wandelaars.
Niet kapot te krijgen
Voetstappen tikken op de straat als het rumoerigste deel van de route is gepasseerd. In de Nes fluistert een jongen aan de kant: Wat zijn jullie aan het doehoen? Een man stapt uit de optocht en antwoordt: Weet je dat dan niet? En legt het vervolgens graag uit.
Iedereen is op weg naar de plek waar in 1345 een hostie in tact bleef terwijl hij al door een zieke was opgegeten en ook alweer was uitgebraakt. Ook tussen de vlammen van een haardvuur was het ding niet kapot te krijgen. Was dit mogelijk, was dit van hogerhand bestuurd, ja, als dit geen wonderhostie was… Zo ontstond een bedevaartplaats. Die ligt nu midden in de Kalverstraat, ter hoogte van de WE.
Ja, de WE. Best toepasselijk om gezamenlijk langs te wandelen dus. Op de precieze plek zat in de vorige eeuw een beroemde kunsthandel en nu bevindt zich er een overdekt attractieparkje, compleet met achtbaan in het donker. Toeristen betalen er een flinke duit om zich de stuipen op het ordinaire lijf te laten jagen. Afgesproken is dat de griezelkelder geen enkele verwijzing mag maken naar de wonderlijke gebeurtenis, ‘Het mirakel van Amsterdam’, dat op nummer 3 staat van de Canon van Amsterdam – de lijst met belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van de stad.
Pop-up hostie
Geluidloos slingert de gigantische stoet door de Amsterdamse straten en stegen. Om een uur of één is een deel van de bedevaartgangers klaar, ondertussen vertrekken er ook nog nieuwe groepen voor de processie. Bijna aan het eind van het traject, bij het Spui, vertelt een vrouw aan een politieman over het wonder dat haar vanavond hier gebracht heeft.
Ze praat zacht. Ze hupst een beetje, omdat de agent op redelijke snelheid gewoon door blijft fietsen. Haar verhaal gaat over de zieke die bijna aan gene zijde was en over de heilige hostie. Niet alleen ging de fik er niet in, vertelt de vrouw, de hostie vloog ook een eindje door de stad om ergens anders weer op te duiken. Een hostie die onder alle omstandigheden heel bleef was nog nooit vertoond en zette de middeleeuwse Amsterdammers natuurlijk voor een raadsel.
“En toen werd de pastoor gebeld”, legt de vrouw aan de agent uit.
‘Interessant’, zegt hij. De Amsterdamse agent heeft nog nooit van het verhaal gehoord en verwondert zich duidelijk nergens over. Niet over een telefonisch onderhoud in de veertiende eeuw, niet over een onverwoestbare pop-up hostie. En niet over een vrouw die met een zwaar Brabants accent op zo’n laat uur in de Kalverstraat iets opmerkelijks te berde brengt.