Nou, ik zal het maar toegeven. Ik heb van die dagen. Dat ik de hele dag Soeur Sourire hoor. Het gebeurt eigenlijk nooit. Een zingende non tussen de oren. En toch. Niemand gelooft nu meer dat ik het simpelweg verzin.

Foto: Alper Cayhan
Dominique, nique, nique
S’en allait tout simplement,
Routier, pauvre et chantant
En tous chemins, en tous lieux,
Il ne parle que du Bon Dieu,
Il ne parle que du Bon Dieu
Niet dat ik die tekst in het Frans helemaal ken, maar goed, ik fluit het deuntje gewoon. Of, en dat is meestal, ik doe maar wat. Met de melodie in mijn hoofd. Nee, ik weet niet waar het door komt. Maar deze week heb ik een vermoeden. Ik werk me een slag in de rondte, wat volgens mij niet de oorzaak is, plus, wat volgens mij wel de oorzaak is, ik ben deze dagen op twee sacrale plaatsen op de Amsterdamse Wallen geweest.
Afgelopen zaterdagavond was ik in verband met het project Stof tot nadenken samen met Sara Vrugt op bezoek bij Oudezijds 100, waar ik ook de kapel vanbinnen mocht zien. Via een smal horizontaal raam viel mijn oog op een Heineken-bord buiten. Het was het meest centrale herkenningsteken als je midden in de kapel stond. De koster zei dat de dingen die zich buiten in het Red Light District afspelen hem niet meer opvallen. Ja, de rosse buurt ziet hij alleen als hij niet echt met zijn gedachten bij de dienst en het geloof is, zei hij eerlijk. Maar als hij dat dacht, voegde hij er meteen aan toe, dan was hij alweer met zijn gedachten erbij.
We werden ontvangen door zuster Dorothea. ‘Moeten we nu zuster Dorothea zeggen of… ?’ vroeg ik. ‘Ja, hier in huis ben ik zuster’, zei Dorothea. Altijd al een zuster willen hebben, dacht ik en verder spraken we elkaar aan met je en jij, maar niet met zuster.
De ochtend erop was ik bij de beroemde ‘eerste zonnestraal’ op het graf van Rembrandts vrouw Saskia.
A non! C’est vrais? Oui, c’est le soleil
(etcetera)
Elk jaar begint de lente met het traditionele Saskia-ontbijt in de Oude Kerk. Een klein groepje mensen volgt zorgvuldig hoe de zon opschuift over het graf van Saskia van Uylenburgh, de jong gestorven vrouw van Rembrandt. Dat is op 9 maart. Deze keer viel het op een zondag. Het was een heerlijk helder heilige dag. Alles klopte: er was een mysterieuze klarinettist die speelde tot de zon bijna bij het graf was en vervolgens probeerden veel aanwezigen de gebeurtenis vast te houden door zo stil mogelijk foto’s en filmpjes te maken. Handen met mobieltjes gingen de lucht in om tot trillens toe de bundel licht te volgen. Sommigen gingen op hun hurken om tussen benen door het perfecte aandenken aan het magische moment te maken. Na de ‘korte verlichting’ vertelde een kunsthistoricus over de dochter van Rembrandt – het meisje Nele (Cornelia). De schilder kreeg dit kind na de dood van Saskia met zijn geliefde Hendrickje Stoffels. Nele is opgeroeid in Indië.
Terwijl in de kapel naast Saskia’s graf het op Cornelia geïnspireerde werk van videokunstenaar Fiona Tan voor de gelegenheid stond opgesteld, ging het verhaal over de kakafonie aan oerwoudgeluiden die Nele ’s ochtends vroeg in Batavia altijd gehoord moet hebben. Een mooie schets in woorden over een zonsopkomst in een ver vaderland en een onuitgesproken heimwee naar Holland.
Na afloop liep ik stiekem even over het graf van Saskia. De zon scheen nog steeds fel. Wit lentelicht raakte mijn voeten. Ze dansten een beetje.