Mensen! MENSEN!
WAT. EEN. MENSEN!!!!!!!!!!
Ja.
Overal. Mensen. Drommen en drommen.
Ze drommen.
Bij de Bernauerstrasse, bij de Brandenburger Tor, bij de Rijksdag. In Wedding, in Moabit, in Kreuzberg. Bij de Oberbaumbrücke, in en om het Mauerpark…
No! Nein. Nee, echt: niet meer denken dat het op Koningsdag in Amsterdam druk is. En oja, die paar lui die in groepjes van tachtig over de Amsterdamse Walletjes struinen tijdens een rondleiding om half twaalf op zaterdagavond – ook peanuts.
De Muur is weg, al lang. Al vijfentwintig jaar. Jawohl, een feestje waard.
De Muur is weg!
Maar de stad is abgesperrt.
Alles ligt volledig lam.
Er is geen doorkomen aan. En niemand maakt het wat uit. Iedereen is onderweg. Niet naar ergens, maar naar hét moment.
Het moment van de avond.
Het moment dat de ballonnen losgelaten worden, als de verlichte Muur de lucht in gaat. De oplossing van de Lichtgrens, het lichtkunstwerk ter gelegenheid van de viering van 25 Jahre Mauerfall.
Alles is in beweging, ieder haakt aan bij een of ander tempo.
Daar gaan ze, de mensen…
Wandelend! In auto’s! In eindeloze! Rijen!
En! Tussen alles door, lekker snel: de fietsers!
Woehsssss! Tsss. Hap. Ahum. Die auto’s dampen… Vraagje! Hoeveel verschillende smaken uitlaatgassen heb je eigenlijk?
Verder.
Weiter!
Van de Rijksdag (waar Angela Merkel en burgemeester Klaus Wowereit onder escorte richting het podium gereden worden), naar Tiergarten (waar aan de rand Peter Gabriel te horen is, die rond zes uur Bowies in Berlijn geschreven hit Heroes zingt) en dan op de pedalen richting Nordbahnhof (hier liep de grens ooit dwars doorheen, het was een half-spookstation) naar het Mauerpark, diep Prenzlauerberg in, richting Pankow.
Het uitzicht op de Bösebrücke – bij de voormalige grensovergang Bornholmerstrasse waar zich die avond in ’89 talloze mensen meldden – is groots. Alles duurt wat langer dan iedereen verwacht, want niet rond zeven uur, maar tegen achten gaan de ballonnen de lucht in.
Maar tijd doet er niet toe.
“We wachten nog wel 25 jaar”, grapt een man die er vijfentwintig jaar geleden ook bij was.
Eén ballon gaat alvast. Hij is snel weg.
“Ein Flüchtling”, merkt iemand op. Gegniffel.
En dan gaan de ballonnen echt de lucht in… Hoepla! Eentje. En nog eentje. En een hele trits. Als stipjes verdwijnen ze in de avondlijke hemel van Berlijn.
Daar. En daar. Het wordt donkerder.
Gejuich. Aan de overkant een schitterend siervuurwerk.
En weer een lichtje dat oplost. Het ledlampje blijft achter in de steel.
Armen met fototoestellen en telefoons gaan omhoog. Het moment vangen. Door de bomen is er slechts een zacht schijnsel. Een weerkaatsing van het weinige licht op de grond.
Wat een sensatie; zo stilletjes als ze wegvliegen in het donker, en toch zo mooi. Ondertussen is het alsof de hele mensheid samen is gekomen in Berlijn. Waanzin, waaaanzin. Het was een van de weinige woorden die veel Oost-Berlijners op 9 november 1989 uit konden brengen, terwijl ze, overdonderd door het nieuws dat ze de grens over mochten, koers zetten richting Kurfürstendamm.
De massa die voor de viering van vijfentwintig jaar Val van de Muur op de been is, bewijst dat de waanzin nog leeft. Uit alle hoekjes en gaatjes lijken ze te zijn gekomen, de mensen.
Er heerst opwinding. Niet dat er geschreeuwd wordt of wat dan ook, de sfeer is gemoedelijk.
Als de laatste lichtballon in het zichtveld is opgestegen, staat aan de rand van de Schwedter Brücke een vrouw met tranen in haar ogen.
Ist es nicht toll? zegt ze. Een voor een loopt ze naar haar geliefden die verspreid om haar heen staan. En omhelst ze allemaal.