Boegesoep

boegesoep

Er zijn van die dagen. Dan denk je: Boe! Dan zie je: Boe! Dan zeg je een paar woorden, maar eigenlijk geen boe.

Of bah, ja, er zijn van die dagen, dat je boe denkt en de lettersoep goed aan de kook gaat.

Van die dagen dat je schrijft zonder papier.

De dagen dat het hoogstens helpt warm eten te maken, maar niet te veel, want dat is werk. Gelukkig is er ooit soep uitgevonden.

Op deze dagen, van die dagen dus als deze, wil je niks. Zeker geen werk.

Schrijven is geen werk. Schrijven is schrijven. Maar sommige mensen denken dat dat werk is. Schrijven is schrappen zeggen sommigen. Nou, ik weet het niet. Schrappen is geen schrijven in ieder geval. Veel schrijvers schrappen een stuk minder dan ik. Vaak zie ik boeken en dan denk ik, dat gebeurt mij ook wel eens, zoiets, maar dan gooi ik het weg. Zonde van het papier, denk ik dan wel eens. Dat zeg ik overigens niet.

Boe! Inspiratie is iets anders dan wat de meeste mensen denken. Althans, dat denk ik. Joost Zwagerman zei eens dat inspiratie niet bestond. Dat je gewoon elke dag… enfin, aan het werk moest gaan.

Er zijn zelfs schrijvers geweest die hun dagen gesleten hebben in gevangeniscellen. Mogelijk was Joost Zwagerman er daar ook een van.

Ik weet niks van Joost Zwagerman, nou, ik heb wel eens een boek van hem gelezen, meer dan één zelfs, maar goed, Zwagerman zelf heb ik niet gekend, behalve dat ik hem eens van dichtbij gezien heb toen hij eens een keer naar de universiteit kwam. Hij kwam er niet om er iets te leren, maar om er voor te lezen voor studenten Nederlands. Ik was toen ook student Nederlands. Er kwamen naar die bijeenkomst ook niet-studenten Nederlands. Eentje had een boodschappentrolley met boeken bij zich. Allemaal van Joost Zwagerman. Er zat een hoop tussen, van dichtregels tot bestsellers. Of de schrijver alle boeken kon signeren. De hele tafel werd vol gelegd. Het signeren begon. Een beeld nestelde zich in mijn geest. Een hevig zwetende schrijver die zijn oeuvre zag groeien terwijl hij het signeerde. De signeersessie ging heel lang door. Het duurde maar en het duurde maar. Eindeloos. Alle aanwezigen werden gekweld door wanhoop, behalve de schrijver. Met ieder boek dat erbij kwam, leek hij het allemaal prettiger te vinden. Zijn hand werd steeds groter. De ruimte werd steeds kleiner. Zijn hand vulde bijna de hele ruimte. De aanwezigen plakten zich tegen de achterwand, het zaaltje werd te klein, alleen de signerende hand paste er nog in. De hand bleef maar krabbelen. De naam van de schrijver. Niemand wist waar deze persoon met de boodschappentrolley vandaan was gekomen. Andere mensen halen soepgroenten en vermicelli en soepvlees in zulke karretjes. Vooral in Venetië zie je ze veel, dit soort karretjes. Maar dat terzijde. Ik hou van Venetië. Dat ook terzijde. Joost Zwagerman was ook al iets terzijde. Maar dat bedoel ik niet zo. Vandaag zeg ik alleen boe, want het is een van die dagen. Van die dagen dat de radio ruis geeft. Dat de zon stopt met schijnen als je klaar bent met schrijven, net als je naar buiten wil gaan. Dat je aan vervelende druk signerende schrijvers denkt. De dood doet er niet toe.

De soep kookt… BOE.

Hee, de zon! Daar is hij weer. Joehoe, boe!

Even naar buiten…