Naar huis

IMG_1628

De sirene ging. Het was de eerste maandag van de maand. Ik was nog niet goed wakker.

Altijd handig, zo’n algemene sirene.

De dag kwam langzaam op gang. Of eigenlijk maar moeilijk op gang. Sorry, maar ik vraag me af of hij wel echt op gang gekomen is, de dag.

Je hebt van die dagen. Meestal zijn het maandagen.

De nachten eraan voorafgaand zijn donker en helder – afgelopen nacht stond ik op om de sterren te tellen, een ondoenlijke klus en ik stopte al bij twee. In de donkere nacht draaide een donkere motor die de dag van gisteren maar moeizaam verwerkte.

De oude koelkast waar ik mee samenwoon tegenwoordig is luidruchtig en onderkoeld. Hij slaat nooit meer af.

Overal en alles het sluimerende bewustzijn energie zuigend.

Voorgaande is geen zin, maar wel een regel. De uitzondering tussen de rest van de woorden. Je weet wel, de uitzondering die de regel bevestigt.

Er werd gepraat over ergernissen, terwijl ik net van de bloemen zat te genieten (ze groeien tussen de stoeptegels). Gelukkig kan ik mijn huis – die met het appeltje op de deur – dichtklappen als ik er geen zin meer in heb.

De dagen zijn licht als bliksem, maar ik zie niks.  Zo krachtig lang als de nacht is, zo kort blijkt de dag.

De avond is gevallen.

Kijk, daar.

Kom op, nog een stukje, dan ben je thuis.

Mijn tijdlijn hapert.
Soms zie je hem lopen, als een slakkenspoor, kleverig en ontstaan in traagheid.

Als je hem ziet, groet hem. Niks erop plaatsen, het is allemaal al zwaar genoeg. En de slak dan? De slak weet niet beter, hij heeft eeuwig huisarrest.

Zijn bestemming: niemandsland.

Even tussendoor, een tip: doe niet zomaar het een of ander. En het is niet nu óf dan, maar nu én dan. Een en ander kan altijd tussendoor. Alsof het maar een enkel dingetje betreft. Maar het is toch echt een én ander. Moet kunnen.

Kun je het nog volgen?
Waar gaat dit heen, waar gaat dit heen.

Het verschil tussen enkelvoud en meervoud is 1 + 1 of 1 – 1. Sommige mensen houden van formules, vandaar.

Nog even dit, voor het geval we toch nog nergens aankomen: wie praktisch is, weet te sterven op 4 mei. Literatuurliefhebbers die volgende jaren niet zo goed weten wat ze met Dodenherdenking aan moeten, kunnen nu in ieder geval Renate Dorrestein nog in ere houden.

De tijdgeest zal er haar dankbaar voor zijn dat ze op de juiste dag doodging. Sinds de geest uit de fles is, jubelt hij bij alles wat alleen al aan samenvoegen, opstapelen of anderszins fuseren doet denken.
Clusteren is het devies. Clusteren, clusteren, clusteren!

Lieve meikever,
Dank voor je komst, ja, het gaat goed, fijn dat je ernaar vraagt, nog eens dank je. 
3 mei hebben we gehad, en 4 mei hebben we ook weer gehad dit jaar. Ja, 5 mei ook. Zelfs 6 mei ging vlot voorbij, met twee lange fietstochten van elk 40 kilometer (een keer heen, een keer terug). 
Dank voor je gezoem en gedoe langs mijn stoel.
Tot gauw weer xx

Mijn huis zit vol letters die geduldig blijven wachten, in de verkeerde volgorde, tot het zover is.

Het scheen uit de mode te zijn, en zelfs zonde van je tijd, moeite of leven, maar toen ik de kamer betrad, zette ik de televisie aan.

Er was een monumentale sportwedstrijd aan de gang. Op een gegeven moment vulde de kamer zich met een woord: UNBELIEVABLE.

De finale was zelden van zo’n hoog niveau geweest. Zelden zo spannend ook. Mijn aandacht ging uit naar het zoontje. Hij zat in het publiek, ergens bovenaan. Eigenlijk waren ze afgeschreven, de mannen die boven het groene laken hun kunnen toonden: boven de veertig, dan is het gedaan in de sport.
Nog een roze bal en nog een rode.
Ernaast, ernaast!
Zoveel druk is bijna niet te houden.

En dan, toch nog: een lifeline.

Het leken wel twee dieren die met elkaar speelden. Twee dieren die in hun jonge jaren als vrienden samen de sport opgepakt hadden, en nu, na zoveel jaar, terwijl ze eigenlijk al afgeschreven waren, elkaars tegenstander waren.

Uiteindelijk leverde de avond winnaars op. Niet elke avond levert winnaars op. Maar deze avond dus wel.

Om te beginnen won de vader, die van het zoontje in het publiek bovenin de zaal.

Op de andere zender was ook een winnaar. Een of andere presentator schreeuwde de naam van een winnaar. Het klonk alsof er een sporter over een eindstreep spurtte. De presentator bleek een juryvoorzitter. Hij riep een schrijver tot winnaar uit. Het ging namelijk om een literaire prijs. De presentator c.q. jury-voorzitter was zelf ook schrijver.

Enfin. Dat hadden we ook weer gehad – de uitreiking van de Libris-prijs, de hoogste literaire prijs van Nederland zou je kunnen zeggen, op de PC. Hooftprijs na.

Wie de winnaar was, voelde overigens niet als een verrassing, maar dat zal wel weer aan mij liggen.
Lang geleden, te lang geleden, zat ik in de zaal bij de uitreiking van de eerste VSB-poëzieprijs. Gelukkig is die prijs nu afgeschaft, zo raar was die avond. Een rijtje dichters werd volkomen voor joker gezet. Sindsdien zal het me allemaal wel met die prijzen. Prijzen winnen is leuk, zolang er maar geen wedstrijd wordt gehouden.

De vogels floten tot de bomen nog maar net iets zwarter waren dan de hemel. Een vleermuis draaide rondjes om mijn hoofd.

De televisie was een korte variatie geweest op de lichtflitsen die de dag tot een geheel hadden gemaakt.

Wat je niet ziet, is er ook niet, had de zelfdenker bedacht. Hij wist zelf ook wel dat dat niet klopte. En toch, de madelieven sloten toch ook hun blaadjes?

Naast de deur zat een mug, maar ik had hem door. Mooi dat die niet binnen mocht komen!

Aan de noordwestelijke hemel openbaarde zich Venus. Ernaast Mercurius.

Mijn ogen prikten. Ergens zat er een gat in mijn huis, ik kon er niet doorheen kijken, maar ik leefde.

bloemen

 


(tekst: Ilona Verhoeven)