Er zijn weinig tentoonstellingen waar ik per se meteen heen moet en vervolgens ook zeker nóg een keer een bezoekje aan wil brengen, maar die van George Grosz in Berlin in het Bröhanmuseum was er zo eentje.
Sinds half oktober hangt het affiche hier thuis aan de muur. Een soort schat, want toen ik gisteren weer in het museum kwam, bleek hij uitverkocht, evenals de catalogus. Het leek alsof het museum geen van beiden ooit had gemaakt, er waren zelfs geen zichtexemplaren meer.
Misschien houden ze in het museum niet van teleurgestelde gezichten?
‘Wat niet weet, wat niet deert’ zeggen ze wel eens… van de mensen die boven in de tentoonstelling liepen, taalde na afloop waarschijnlijk niemand naar een souvenir in de vorm van een boek of poster. De vele bezoekers keken geïnspireerd rond. Over zo’n zeven zalen, het kunnen er iets meer zijn, als je de gang, een zijzaaltje en een videoruimte ook meetelt, hingen talloze prenten, tekeningen en schilderijen.
Ik bleef nog eens apart stilstaan bij de poppen van het Schall und Rauch-cabaret uit december 1919. Het zijn opnieuw vervaardigde exemplaren uit de jaren zeventig, maar ze zien er precies uit als de oorspronkelijke poppen die Grosz samen met zijn goede vriend John Heartfield maakte. Een stel karikaturen, nu eens niet op papier, maar als figuren recht voor mijn neus. Veel kunstenaars maakten poppen in die tijd, ook Hannah Höch – zij zat eveneens bij Schall und Rauch – deed dat bijvoorbeeld.
Daarna bekeek ik opnieuw de collages van dichtbij, een rijtje werken afkomstig uit de jaren 1957 en ’58, de tijd dat Grosz in New York woonde. Ondanks dat ze decennia na de ‘glorietijd van dada’ zijn gemaakt, komen de collages – door Grosz overigens montages genoemd – heel dadaïstisch over.
Al in 1933, en dat was notabene nog net op tijd, vluchtte George Grosz naar Amerika. Op 12 januari vertrok hij samen met zijn vrouw Eva vanuit Bremerhaven met een oceanliner naar New York. Op 23 januari komen ze aan. Een week later komt Hitler aan de macht. Minder dan 24 uur na de machtsovername trapt een SA-knokploeg de deur in van het huis van Grosz, en daarna ook de deur van zijn atelier. ‘Mordanschlag in absentia’ noemt de biograaf het in het boek König ohne Land, dat in 2017 verscheen.
In de tijd tussen 1933 en 1937 zijn alle 286 werken van George Grosz die zich in musea bevonden letterlijk van de muur gehaald. Abgehangt und aussortiert. En voor het grootste deel vernietigd.
Uiteindelijk keerde Grosz in 1959 terug naar Berlijn, enkele weken later stierf hij in zijn woning op Savignyplatz, het plein in West-Berlijn dat vooral bekend is vanwege de gezellige cafe’s en restaurants. Enigszins verstopt achter een uitwaaierende struik naast de uitbouw van een grand café hangt nu een koperen plaquette waarop de beeltenis van Grosz staat, met in zijn mond een pijpje, zoals ook op veel foto’s een onafscheidelijk attribuut van de kunstenaar.
Het werk dat gebruikt is voor de poster, getiteld Brillantenschieber, toont een karakteristiek Grosz-tafereel. Merkwaardige types geportretteerd midden in het stadse leven. In dit geval gaat het om café-volk: ze zitten ergens binnen, aan tafeltjes, deze mannen van de wereld’, in het bruisende Berlijn van rond 1920.
De gezichtsuitdrukkingen van de kerels liegen er niet om en allemaal weten ze het uitstekend voor zichzelf te regelen, dat wordt duidelijk door hun dure kledij of anders wel door uitdijende lichamen. Desondanks komen ze nors kijkend, om niet te zeggen dat ze het sacherijn zelf zijn, de dag door. De figuur op de achtergrond leidt gezien zijn dikke nek een allerminst armetierig bestaan, en hoewel zijn ‘collega’ vooraan niet zo’n vetzak is, weet je meteen dat dit geen ‘goeie’ is. Aan de uitstalling voor hem op tafel te zien, is het er een die een handeltje heeft, dus ook een zakkenvuller.
Het is een aquarel waarin ook gebruik gemaakt is van collage-techniek en dat is nou wat ik zo ontzettend leuk vind aan dit beeld. Als je het in het echt voor je hebt, en het zodoende even van heel dichtbij kunt bekijken, geeft het een geheim prijs. Je kunt namelijk dan pas de details bewonderen: je ontdekt dat het pakje koekjes op tafel zo levensecht is, omdat het uit een tijdschrift is geknipt. De briljanten die ernaast liggen, springen om dezelfde reden haarscherp in het oog. Niet dat er geen kunst aan is, want alles ligt prachtig in perspectief, alsof het erin getekend is!
Zo is het ook met het haar van die vetklep achteraan, dat is gemaakt van een uitgeknipt flintertje, misschien een onherkenbaar onderdeel uit een foto van een bergmassief of een of ander meubelstuk? Hoe dan ook, het past op het hoofd, dit kunstige haarstukje. De huizen in het doorkijkje zijn echte straten, echt als op een foto, want oorspronkelijk afkomstig uit een krant of tijdschrift, net als de snor van de sjacheraar.
Mocht je het geheel toch nogal geometrisch vinden: klopt, dat is helemaal de bedoeling. De ondertitel van het werk is Tatlinischer Planriss: Brillantenschieber im cafe Kaiserhof. Ja, inderdaad: zoals Tatlin, de grote Russische constructivist, van die toren.
Oké, over George Grosz kun je blijven praten, daarom nu even een bruggetje. Van de toren van Tatlin naar een toren hier in huis.
Ik heb er een foto van gemaakt.
Ja, hier mag het altijd een Grosz meer zijn.
George Grosz in Berlin was te zien tot en met 6 januari 2019 in het Bröhanmuseum in Berlijn, het museum met een indrukwekkende collectie kunst en design uit het begin van de twintigste eeuw, een must see!