Het was maandag. Tijd om de week te beginnen. Zo gaat dat op maandag. Sommige mensen trappen af met een stevige bijeenkomst. Ze zetten koffie, gaan bij elkaar zitten en waar mogelijk roeren ze zich. Tussendoor eten ze koekjes.
Ik niet.
Het is een van de weinige voordelen van een creatief beroep. Meestal komt het zoals het komt, soms komt het allemaal wel.
Binnen een paar minuten was ik bij een hoog, smal en beweeglijk bruggetje. Het had geregend, een diepe plas weerspiegelde mijn gedachten.
Het schip Diablo voer mijn blikveld in. Ook dat nog.
Vanuit de Ooijpolder fladderde een torenvalk vastbesloten richting de Waalbrug. Ik keek hem na tot aan de pijler. Daar joeg hij een groep duiven de stuipen op het lijf.
Een zaagbek scheurde over het water voor een schip uit. Het was een schip dat ik wel vaker gezien had: de Calypso. Mooie namen onthoud ik.
Een paar weken geleden ploegde ik hier door de sneeuw – met het inmiddels warmere lenteweer was dat nog maar moeilijk voor te stellen. Het maakte niet uit voor de wandeling. Het lopen ging gewoon door. Langs het water.
Boven mijn hoofd hoorde ik ganzen. Die waren onderweg naar het volgende uur, net als ik. Ze trekken niet, ze wonen hier.
Als ze opstijgen, zal het met een dagelijkse ronde van doen hebben.