Een monster in de rivier

In de rivier lag een schitterend monster, hij had zich, reusachtig als hij was, hoog opgericht en keek uit over de kade. Zijn nek draaide constant en met regelmaat rolden zijn ogen.

Het perfecte monster voor deze ochtend. Ik was met een beetje een onbestemd gevoel naar bed gegaan en toen ik wakker werd scheen de zon. Ik was opgestaan, te vroeg voor de tijd dat ik ging slapen.

Ik had iets gevierd, bedacht ik me toen ik wakker was geworden, het was iets met boeken – oja, Boekenweek, een feest in het Nijmeegse concertgebouw De Vereeniging, althans, het heette feest.
Francien Oomen vertelde over de overgang, die van haarzelf, in een openbaar interview met Alma Matthijsen. Daar begon de avond mee, de toon was gezet. Vervolgens was het een kwestie van ‘we zien wel of er nog iets leuks komt’. De beste plek leek aan de bar. Vanaf daar was allerlei decoratie te zien die in de ontvangsthal hing. Mama, las ik. Mama, mama, mama. Het woord was herhalend uitgewerkt in een grafisch beeld.

Dat kutboekenweekthema! Het is een regelrechte misdaad, zo’n slecht thema. Maar niemand die zich aan laat klagen.
In de verte zag ik een vage bekende. Hij was zichtbaar ouder geworden; zijn vrouw, wist ik, was enkele jaren geleden gestorven. Hij liep er wat ontredderd bij. Het had welbeschouwd bijna iets heldhaftigs om toch nog iets met de boekenweek te doen: is verdorie je vrouw dood, krijg je zó’n thema.

Lekker de boekenweek vieren? Krijg de klere!

Waarom is het thema niet eens ‘groente en fruit’? Dat is tenminste goed voor de mensen.

Ondertussen lag het monster te glimmen in de vroege ochtendzon. IMG_9318Een monster gemaakt van verpakkingsmaterialen, allemaal spullen van plastic getransformeerd tot lichaamsdelen van een draakachtig dier.
Op de kade zaten vrouwen op de grond ochtendgymnastiek te doen. Ze droegen T-shirts van Greenpeace en waren afkomstig van de boot ernaast, een indrukwekkend zeiljacht uit Hamburg met de fantastische naam Beluga II.
Ernaast lag een schip met bergen zand in de laadbak. Een ander schip genaamd Synthese 5, voer erachter langs.

Het plastic monster was groter dan alles. Hier aan de kade ging het niet om persoonlijke problemen als te hard werken en dan jezelf tegenkomen, hoewel dat verschrikkelijk kan zijn, daar niet van.

Via het wandelpad op de spoorbrug ging ik naar de overkant. Toen ik midden op de brug stond, kon ik recht op het dek van de Dolce Mare kijken.

Oké. Nu ga ik dat verhaal vertellen over Harry Mulisch. Over de Boekenweek van 2007, toen ik bij de Stadsschouwburg aan enkele schrijvers een boekje met een verhaal van mezelf cadeau gaf. Ik stond tussen die enkelingen die vanaf de tramhalte op het Leidseplein de boel een beetje aanschouwden. Ik wist dat Mulisch laat bij de Stadsschouwburg aan zou komen, hij kwam traditiegetrouw als laatste over de rode loper, maar toch had ik op dat moment mijn ‘boekenweekgeschenken’ al opgemaakt. Vele maanden later fietste ik door Amsterdam, een soort pedalerend flaneren, toen er bij het Verzetsmuseum een taxi stopte. Daar stapte Harry Mulisch uit. Hij zou, zo bleek,  in het museum geïnterviewd gaan worden. Wat een toeval dat hij gewoon mijn pad kruiste. Makkelijk ook: ik wilde hem nog iets geven! En dat zat in mijn tas! Als een speer parkeerde ik mijn fiets bij café Plancius en holde het museum binnen. Meneer Mulisch, alstublieft. Inmiddels had ik een nieuw boekje gemaakt. De titel: Een kanarie genaamd Kurt. Zoals iedereen weet is Kurt de tweede naam van Mulisch.
‘Voor mij?’ reageerde hij blij verrast. Ik knikte. Een ferme handdruk maakte het een onvergetelijke boekpresentatie.

Ik wandelde verder de brug over. Aan de overkant zag ik De Veerman. Een aparte naam voor een schip, ‘Veerman’, en direct wist ik: ‘Piet’. En: ‘Sailing home’ – ik kan er niks aan doen.

Even later passeerde de Aquapolis. Dat moet een bijzondere stad zijn. Eentje met een rivier.

Ik dacht aan de avond van gisteren. Ik was er benieuwd naar geweest.
Ik weet het, het ligt aan mij, en het zal een vorm van melancholie zijn: last van liedjes van Hans de Booij in mijn hoofd.

Als je maar weet dat je thuis bent, zeg maar.

Het is Boekenweek in Nederland en ondanks vrouwen met verhalen over vrouwengedoe (o man! het kan me toch een toestand zijn om vrouw zijn, leerde ik in de Vereeniging) is het leven mooi.

Je kunt een gedicht schrijven tussen alle bedrijvigheid door, tijdens een leuk gesprek, met een glaasje erbij. Dat bewezen de kunstenaars van ‘Naaistreek’ die bij het boekenweekthema direct wisten dat het met een typemachine helemaal ‘af’ zou zijn, want was dit thema niet helemaal van de ‘stereotypemiep’?

Het feest was een kwestie geweest van een beetje hier en daar, een beetje rondkijken: er was wijn, er waren boeken – en als klap op de vuurpijl was de schrijver Jan Siebelink mijn blikveld in geschoven zonder dat ik me in de rosse buurt in Amsterdam bevond.

Ja, alles komt goed.

 

IMG_9320

 


tekst: Ilona Verhoeven

 

www.mixedmediasoup.com