Afgelopen week ging het Internationales Literatur Festival Berlin (ILB) van start. Met gasten als de Poolse auteur en Nobelprijswinnaar Olga Tokarczuk, naast schrijvers als Mario Vargas Llosa, Richard Ford, Hilary Mantel en Joe Sacco houdt het festival zijn reputatie als belangrijk internationaal Literatuurevenement dit jaar hoog.

Ondanks Corona komt het ILB met een interessante line up voor de dag, hoewel helaas niet alle auteurs live acte de presence blijken te kunnen geven. Wel aanwezig was Olga Tokarczuk, en ze stelde het publiek in ieder geval zeker niet teleur. Voor een uitverkochte, maar vanwege corona-maatregelen amper gevulde zaal vertelt de Poolse Nobelprijswinnaar over haar werk en leven.
“Weten jullie dat dit een oud crematorium is”, begint de moderator van de avond die duidelijk het idee alleen al een gruwel vindt. De locatie is na verbouwing sinds enkele jaren onder de naam Silent Green een ultra-hippe hotspot, met achter in de tuin nog de oude verbrandingspijp van het crematorium. Eenmaal echt begonnen denkt echter bijna niemand meer aan dergelijke dingen en gaat het niet over het Waarheen, Waarvoor maar over het hier en nu en de literatuur.
In het interessante openbare interview treedt Tokarczuk in contact met het publiek dat ongetwijfeld vele maanden niet op een dergelijke manier bij elkaar gezeten heeft. Het literatuurfestival is een van de eerste grote evenementen in de stad, en ook Tokarczuk zelf, vertelt ze, heeft met deze avond pas haar derde openbare optreden sinds de lockdown, een gesprek in het openbaar de dag ervoor meegerekend.
Aanknopingspunten voor het gesprek worden gevonden in De Jacobsboeken, de meest recente (900 pagina’s tellende!) roman van Tokarczuk. Het gaat over verbinden, tot elkaar komen, maar ook over emanciperen en veranderen. De opgave van de kunst is een verbindende functie, stelt de auteur nadat haar een citaat uit het boek is voorgelegd. Dat wat met elkaar verbonden is, gaat via gesprekken. De macht van het woord, is hoe je het volgens Tokarczuk samen kunt vatten. Ze richt zich uitdrukkelijk tot het publiek: “Het feit dat u hier bent, is een teken dat u in de macht van het woord gelooft”.
Ze noemt het een ‘synthetische’ functie. “Om überhaupt te verbinden, moet men verre horizonten hebben, om te kunnen praten en dingen die ver uit elkaar liggen bij elkaar te krijgen, moet je over je eigen horizon heen kijken”, stelt Tokarczuk die in haar boek een aantal personages opvoert die zich moeten bevrijden, van hun tradities, of van zichzelf. Veelal zijn dit vrouwen, wat haar de gelegenheid geeft een statement te plaatsen: “Bij revoluties zijn het vaak vrouwen die een sleutelrol spelen, dat zie je ook aan de rol van de vrouw nu in Wit-Rusland.”
Het interview duurt een beetje langer, en vanwege corona-maatregelen loopt iedereen langzaam naar buiten. Als de bezoekers in een soort processie via de achterzijde het gebouw verlaten en de tuin doorkruisen passeren ze bij de koffiekiosk een groepje actievoerende jonge vrouwen gekleed in rood en wit, de nationale kleuren van Wit-Rusland.
